Olieramp: BP op de pijnbank
BP is hoofdverantwoordelijk voor de olieramp van vorig jaar in de Golf van Mexico, waardoor onder meer het toerisme in de zuidelijke staten van Amerika instortte. Tot die conclusie komt een onderzoeksteam van de Amerikaanse kustwacht en de Amerikaanse toezichthouder voor olieboringen. In de dagen voor de ramp, stellen de onderzoekers, heeft de oliemaatschappij vooral fouten gemaakt op het gebied van de boortechniek.
De olieramp ontstond in april 2010 na een explosie op het booreiland Deepwater Horizon, die aan elf medewerkers het leven kostte. In de maanden daarop lekte 800 miljoen liter ruwe olie in zee, die honderden kilometers van de Amerikaanse zuidkust besmeurde. De vervuiling was niet alleen funest voor het toerisme, maar ook voor ontelbare zeevogels en andere dieren in het gebied. Plaatselijk was de laag olie zo dik, dat autoriteiten besloten om stranden volledig af te sluiten.
Veel minder toeristen
Door de ramp lopen de vijf getroffen staten tot en met 2013 bijna 23 miljard dollar (zo’n 17 miljard euro) aan inkomsten door toerisme mis, zo is begin dit jaar becijferd door Oxford Economics. Het rapport concludeert dat het toerisme in Alabama, Florida, Louisiana, Mississippi en Texas een van de belangrijkste economische sectoren is. Toeristen spendeerden in 2008 in de regio nog 34 miljard dollar (bijna 25 miljard euro), waardoor ze 400.000 banen ondersteunden. Sinds de olieramp keerden de toeristen uit binnen- en buitenland de kusten van de regio echter massaal de rug toe.
Katrina en Exxon Valdez
In New Orleans duurde het drie jaar voordat toeristen weer evenveel uitgaven als voor de tropische storm Katrina in 2005, stellen de onderzoekers van Oxford Economics. In Alaska was dat na de ramp met de Exxon Valdez in 1989 twee jaar. Oxford Economics denkt dat de potentiële impact van deze olieramp veel groter is.