Hoofdpijn van de hypermarché
Door omstandigheden komen we met een zekere regelmaat in Frankrijk. En dan moet je ook boodschappen doen. Daarvoor gaan wij bij voorkeur naar een hypermarché, zo’n koop-je-gek-zaak met 30 kassa’s. De caissières – Franse mannen zie ik dat werk trouwens nooit doen, te weinig hanig waarschijnlijk – worden in onze vestiging geholpen door detectiepoortjes, mogelijk omdat er in het toeristenseizoen nogal wat wordt gesnaaid.
Gisteren moesten wij, zoals gebruikelijk, bij het afrekenen van onze geitenkaas, flessen Monbazillac en andere lekkernijen langs zo’n poortje. Normaal gesproken hoor je dan niets; dit keer gilt het alarm op het moment dat mijn vriendin passeert. Consternatie alom: in het Nederlandse gezin en onder het Franse personeel. Na heftig intern telefoonverkeer verschijnt een cheffin, die met behulp van haar scanner het gestolen goed wel eens tevoorschijn zal halen. Althans, zo leg ik – weinig objectief - haar koele houding uit.De vrouw richt zich al snel op de handtas van mijn vriendin; ze ziet zo wel dat er geen zes blikjes Guinness onder het dunne zomerjurkje zijn verborgen. Alles moet ze vastpakken: van tandenstokers tot handcrème, van brillenkoker tot agenda, van huissleutel tot haarklemmetjes. Alles gaat een voor een langs het detectiepoortje, zonder maar geluid te maken. Bij het doosje met hoofdpijntabletten besluit het alarm dat het genoeg is en zet het systeem het opnieuw op een gillen. Betrapt? Neen, niet echt. De Franse verdediging blijkt in de luren gelegd door de barcode op een paar Paracetamolletjes, gekocht in Nederland bij het Kruidvat…
En daar sta je dan. Alle privacy weg, alle binnen- en buitenlandse blikken op je gericht. Op geen enkele naturistencamping hebben we ons ooit zo naakt gevoeld. ’s Avonds hebben we er wel weer om kunnen lachen, onder het genot van de net aangeschafte wijnen en likeuren. Goed dat we vanmorgen een paar hoofdpijnpillen konden vinden.